Een bijbels catastrofemodel  versus het gangbare evolutiemodel.
Uitgangspunt
Noch schepping noch evolutie zijn natuurwetenschappelijk te bewijzen; beide berusten op geloof .
Kenmerk van natuurwetenschappelijk bewijsvoering is de herhaalbaarheid in het heden.
Dat sluit de mogelijkheid om evolutie in het verleden natuurwetenschappelijk te bewijzen uit.
Evenmin is de schepping op natuurwetenschappelijke wijze te bewijzen. De Bijbel stelt dat we: “door geloof verstaan, dat de wereld door het Woord Gods tot stand gebracht is, zodat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare”. (Hebr.11:1-3.)
Wel kan men proberen om tegenover het evolutiemodel andere modellen te stellen, om duidelijk te maken dat de waarneembare feiten ook anders geïnterpreteerd kunnen worden.Met dat doel voor ogen werkt een groep gelovigen samen aan een project met als doel een bijbels catastrofemodel te presenteren als tegenhanger van het evolutiemodel
Vergelijking Bijbels catastrofemodel met evolutiemodel op internet
Op www.oude-wereld.nl staat  actuele informatie. ir. C.J.A. van Dam    http://www.oude-wereld.nl/
Vergelijking Evolutiemodel met Bijbels katastrofemodel in vogelvlucht
Ontstaan van de aarde
Niemand was erbij.
Er was een samenballing van energie die uit elkaar spatte: de Big Bang. (Waar de energie vandaan kwam is onbekend.) De hete brokstukken materie vlogen alle kanten op. De aarde was één zo'n brokstuk.
God was erbij.
Hij maakte de aarde en de andere hemellichamen. Het heelal is verbazend ordelijk gebouwd: met zonnenstelstels (waaronder 'ons' zonnenstelsel), sterrenstelsels, clusters van sterrenstelsels, en superclusters van clusters van sterrenstelsels.
Ontstaan van het leven
God maakte ook het leven, circa zesduizend jaar geleden. In enkele dagen maakte hij planten, dieren en de mens. Van elk oertype maakte hij mannetje en vrouwtje. Uit elk oertype zijn door de schat aan erfelijke eigenschappen bij het eerste paartje, veel verschillende soorten ontstaan. Bijvoorbeeld de leeuw en de tijger zijn voortgekomen uit hetzelfde oertype: ze kunnen nog met elkaar nageslacht voortbrengen. Hond en kat kunnen dat niet; ze horen daarom tot twee apart geschapen oertypes.
De mens kreeg als hoogste schepsel de taak over de schepping te heersen.
Uit zichzelf ontstond op de afkoelende aarde een bacterie in de 'oersoep'. Dit gebeurde nadat bliksemschichten door waterdamp en verschillende gassen heengingen bij de juiste druk en temperatuur, zo'n 5 miljard jaar geleden. Die bacterie werd een plant, die een dier, die uiteindelijk een mens. Omdat we dat nu nergens zien gebeuren, moet het wel héél langzaam zijn gegaan. Miljoenen jaren moet dat hebben geduurd.

Hoe is de ontwikkeling van het leven door de tijd heen?
Er is wel variatie. Uit de oerhond zijn (door fokkerij) de St. Bernard en de tekkel ontstaan. De Darwin-vinken zijn (op natuurlijke wijze) uit één moedervinkensoort ontstaan. Deze variatie vindt altijd binnen hetzelfde type plaats. Het ontstaan van variatie gaat samen met verlies van erfelijke gegevens.  
Er is degeneratie, dit is een langzame neergaande ontwikkeling. Het erfelijk materiaal van het eerste paartje van elk oertype was perfect. Sindsdien is er sprake van degeneratie. De zondeval heeft hier mee te maken. Het zijn juist de mutaties die zorgen voor de achteruitgang van het erfelijk materiaal. Mutaties zijn copiëerfouten van het DNA. Het zijn dus beschadigingen. Door mutaties komen er meer erfelijke ziekten en kanker. Ouderdom is een gevecht tegen de verslechtering van het eigen erfelijke materiaal. De eerste mensen werden veel ouder.
Er is evolutie, dit is een langzame opgaande ontwikkeling. De bacterie heeft zich uiteindelijk ontwikkeld tot mens. Het zijn de mutaties (spontane veranderingen van het erfelijk materiaal) die stapje voor stapje zorgden voor de vooruitgang. Natuurlijke selectie vond plaats: de beter aangepaste exemplaren hadden betere voortplantingskansen en meer nakomelingen. Darwin zag bijvoorbeeld veel verschillende vinkensoorten, die uit één vinkensoort moeten zijn voortgekomen. Dit is een voorbeeld in het klein van de totale evolutie van bacterie tot mens (de macro-evolutie).
De mens is de hoogst ontwikkelde diersoort. Te verwachten is dat de mens zich nog verder zal ontwikkelen (hogere intelligentie, betere gezondheid).
Wat zeggen de fossielen?
De volgorde waarin de fossielen van onder naar boven in de aardlagen liggen is de volgorde van ontwikkeling van bacterie tot mens. Deze aardlagen zijn in de loop van miljoenen jaren ontstaan.
Het is opmerkelijk dat in de aardlagen geen tussenvormen gevonden worden tussen de verschillende diersoorten. Dat komt waarschijnlijk omdat de tussenvorm héél kort leefde en in een paar generaties door'groeide' tot de nieuwe soort. De kans is dan klein om een tussenvorm als fossiel te vinden.

Fossielen zijn resten van planten en dieren die plotseling zijn bedolven. Bij de zondvloed zijn veel fossielen ontstaan. Ze werden soms zijwaards, met een water- of modderstroom begraven, soms van onder naar boven. Veel fossielen in verschillende aardlagen zijn gelijktijdig begraven. De zondvloed duurde ongeveer een jaar en vond circa vijfduizend jaar geleden plaats (en is de belangrijkste wereldkatastrofe).
Ontwikkeling van het ene oertype naar het andere heeft niet plaatsgehad (macro-evolutie bestaat niet). Tussenvormen die door mutaties zouden zijn ontstaan, zijn er niet, fossielen dus ook niet. Jonkies met te veel mutaties overleven het niet en krijgen nooit nageslacht.